Tot en met 2009 was de provincie verantwoordelijk voor het operationele grondwaterbeheer waaronder agrarische grondwateronttrekkingen (beregening).
Als beleidsmedewerker agrarisch waterbeheer heb ik van 1999 tot en met eind 2005 mede vorm gegeven aan de strategische beleidsontwikkeling van agrarische grondwateronttrekkingen en was ik verantwoordelijk voor de doorvertaling naar de regulering wat zich uitte in 8.500 beregeningsvergunningen. Concreet heb ik de administratieve verwerking van vergunning- en wijzigingsaanvragen gestandaardiseerd, de registratie- en heffingplicht ingevoerd, het project inning grondwaterheffing getrokken, de herziening van de beregeningsvergunningen (opname xy-coördinaten beregeningsputten en begrenzing diepte) georganiseerd en zijn onder mijn aansturing 1.500 vergunningen ingetrokken. Daarbij was naast interne (bestuurlijke) afstemming uitdrukkelijk ook afstemming met de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie van belang en heb ik bijdragen geleverd aan diverse informatieavonden voor de agrarische sector en diverse contacten gehad met individuele agrariërs.
Naast regulering was ik ook verantwoordelijk voor diverse stimuleringsprojecten om daarmee het grondwatergebruik te reduceren.